Hoe het verhaal van de Apenkoning tot stand kwam (uit Reis naar het Westen)
De legende begint op een Oosters continent, in een land bekend als het Superieure Lichaam. Daar, op de top van de Bloem-Fruit berg, lag een magische rots. Sinds de scheppingstijd had de rots de essentie van hemel, aarde en sterren verzameld. Terwijl de eeuwen kwamen en gingen, groeide er in de wonderlijke rots langzaam een stenen ei, met daar in een supernormale entiteit.
Plotseling barst de rots open en geeft leven aan...een Aap! In het begin leefde de Aap tussen de gewone apen op Bloem-Vrucht berg, totdat hij op een dag veel moed en wijsheid liet zien om door een waterval heen te springen, en daar ontdekte hij een speciale grot.
Hij spendeert zijn dagen met vrolijke festiviteiten, maar niet voor lang. Al snel ontdekt hij wat sterfelijkheid is en realiseert zich dat ondanks dat hij een luxueus leven leidt, ook hij een keer zal sterven. Hij wordt wanhopig en besluit alles op te geven op zoek naar onsterfelijkheid. Hij vertrekt van de berg en verkleed als mens vindt hij een Taoïstische Meester.
De Aap wordt al snel de favoriete discipel van de Taoïst. Hij leert magische krachten zoals de 72 transformaties, waardoor hij in staat is alles te worden wat hij wenst, en het vermogen 60 duizend mijl te vliegen in één salto. De Taoïst noemt de Aap Sun Wukong, wat betekent - verlicht tot leegte.
Nadat hij zijn Meester verlaat, maakt de wat baldadige Aap zich redelijk onpopulair bij de goden. Hij verstoort het Draken Paleis van de Oosterse Zee, eist een bepantsering en een speciaal wapen (wat later zijn welbekende magische knuppel werd). Hij gaat zelfs naar de onderwereld en terroriseert de Koning van de Hel. Verontwaardigd vliegen de goden naar de hemel om daar formeel beklag te doen bij de Grote Jade Keizer.
In de hoop de Aap te stoppen met het veroorzaken van nog meer chaos, schenkt de Jade Keizer hem de hoogdravende titel "Beschermer van de paarden in de Keizerlijke stallen." De Aap is in de eerste instantie tot rust gebracht. Maar wanneer hij erachter komt dat hij niets meer is dan een paardenverzorger, komt hij in opstand.
Hemelse krijgers worden uitgezonden, maar zijn niet opgewassen tegen de vaardigheden van de Aap. De Jade Keizer kiest dan nogmaals voor verzoening en geeft de Aap een nieuwe hemelse post, "Bewaker van de Onsterfelijke Perzik Boomgaard." Maar Sun Wukong, die zichzelf inmiddels heeft uitgeroepen tot "De grote Wijze die gelijk staat aan de hemel," is even arrogant en onhandelbaar als ooit.
Op een dag, zoals het verhaal zich vervolgt, besluiten de goden een banket te organiseren voor de Keizerin Koningin Moeder. Alle goden zijn uitgenodigd. "De grote Wijze gelijk aan de hemel" staat niet op de gastenlijst. De Aap wordt heel erg boos.
Hij sluipt het paleis in, steelt de perziken van het eeuwige leven, de Keizerlijke wijn en de elixerpillen van onsterfelijkheid. Dan, saboteert hij in een woedeaanval de festiviteiten en vernietigd hij de boomgaard. Hij moet gestopt worden.
Deze keer stuurt de Jade Keizer 100.000 hemelse strijders om de Aap te arresteren - zonder succes. Alleen met de gecombineerde krachten van de drieogige god Er Lang Shen en de grote Taoïst Lord Laozi, kunnen ze hem uiteindelijk pakken.
Maar de Aap had de perziken van het eeuwige leven al opgegeten en de elixerpillen van onsterfelijkheid weggeslikt, dus geen vuur noch bijlen, noch bliksem had enig effect op hem. Lord Laozi gooide de Aap in zijn Acht Trigram Oven. Het resultaat? Na 49 dagen in de brandende vlammen en de meest krachtige smeltkroes van de Taoïstische alchemie te zijn geweest, komt de Aap sissend tevoorschijn, maar verder ongedeerd.
Uiteindelijk daagt de Boeddha Sun Wukong uit - de Aap moet op de hand van de Boeddha komen en er dan van af springen. Een makkie voor een Aap die tienduizenden mijlen in één salto kan reizen, toch? Maar de Aap had eindelijk zijn gelijke gevonden en was niet in staat om de goddelijke krachten van de Boeddha te evenaren.
Toen de Aap vloog naar wat hij dacht dat het einde van het universum was, vond hij vijf pilaren en urineerde hij daar op, alleen maar om de plek als bewijs te markeren. Klaar voor wat leedvermaak vloog hij terug, waarnaar bleek dat de Boeddha zijn hand had getransformeerd en dat de pilaren eigenlijk zijn vingers waren. De Aap had in feite nooit de handpalm van de Boeddha verlaten.
De Boeddha zette toen de Aap vast onder een berg, waar hij gedurende 500 jaar gevangen bleef.
Tegen die tijd zaten we in China in de Tang dynastie en de tijd kwam voor een boeddhistische monnik om op een gevaarlijke reis te gaan op zoek naar heilige geschriften. Hij zou bescherming nodig hebben op zijn reizen van de oude Tang hoofdstad van Chang'an tot wat tegenwoordig bekend is als India. En dus arrangeerde de Boeddha voor de Tang monnik om de berg waar de Apenkoning gevangen zat, te passeren en liet hij Bodhisattva Guanyin naar beneden gaan om de Aap te bevrijden.
De Aap was nu in staat te gehoorzamen en blijft trouw aan zijn nieuwe meester en zijn missie. Maar zijn baldadige natuur was niet veranderd, en dus geeft de Bodhisattva de monnik een magische gouden hoofdband die hij op het hoofd van de Aap kan plaatsen zodat hij zijn discipel kan controleren wanneer nodig.
Tijdens 81 testen en beproevingen beschermt de Apenkoning de monnik en zijn medepelgrims op hun reis. Vliegend van links naar rechts en door gebruik te maken van zijn eigenaardige magische krachten, verslaat hij demonen, vecht hij met monsters, ziet hij door illusies heen en redt hij de monnik van te worden opgegeten, waardoor hij mogelijk één van de meest kleurrijke wezens wordt in de Chinese literatuur.
Hoe de Apenkoning tot stand kwam, in Shen Yun 2012, gechoreografeerd door Yungchia Chen en met muziek van Jing Xuan, is een verkorte versie van dit verhaal.
3 maart 2012