Pigsy uit Reis naar het Westen
In een ver verleden was Pigsy een waardige onsterfelijke; een hemelse admiraal met meer dan 80.000 mariniers onder zijn bevel. Op een avond werd hij dronken en maakte ongepaste avances naar de beeldschone maangodin Chang’e. Hij werd 2.000 maal gegeseld en verbannen naar de wereld der stervelingen.
Verwekt in de schoot van een zeug, verschijnt hij op aarde als een mensachtig varkenmonster, compleet met enorme buik, puntige oren en een snuit. Hij vestigt zich in een grot op een flank van de Fuling Berg, waar hij een ellendig leven leidt.
Tot Pigsy op een dag de kans krijgt zich nuttig te maken. De godin Bodhisattva Guanyin komt toevallig langs; ze is op zoek naar een paar moedige reizigers die westwaarts willen reizen met een monnik op zoek naar heilige geschriften. Guanyin overtuigt de berouwvolle Pigsy ervan dat dit zijn kans op redding is; zich bij de queeste voegen, de monnik beschermen en zich verdienstelijk maken. “Wacht op de anderen,” zegt ze tegen hem.
Maar Pigsy vindt het heel lastig om zijn lustige manieren af te leren. Hij gaat naar het vlakbij gelegen Gaolao Dorp om een jongedame te ontvoeren en dwingt haar met hem te trouwen.
Net op dat moment komen de Apenkoning en Tang monnik, die al op reis zijn, bij de bezorgde dorpsbewoners aan. De Apenkoning heeft het kwaadaardige plannetje van Pigsy door en gaat met zijn goudbandige vechtstok achter hem aan. De magische Aap verslaat Pigsy met zijn hark, redt het doodsbange meisje en stelt de dorpsbewoners gerust.
De Apenkoning staat op het punt om grondig af te rekenen met Pigsy als Bodhisattva Guanyin op het nippertje weer verschijnt en hem vertelt dat het de bedoeling is dat ze broeders worden en samen verder reizen. Pigsy wordt ter plekke een discipel van de Tang monnik en de drie reizen verder naar het oude India.
1 mei 2017