Chinese strijdwagens
In het oude China waren strijdwagens belangrijke strijdvoertuigen. Ze doken op tijdens de Xia Dynastie rond 2000 v. Chr., en werden gebruikt om de infanterie en wapens over de slagvelden te vervoeren.
Chinese strijdwagens droegen meestal drie soldaten. De commandant nam de linker flank voor zijn rekening, de strijder de rechter flank en de wagenmenner het midden. Oude wagenmenners moesten een speciale training ondergaan in yu, de kunst van het strijdwagen rijden. Yu wordt beschouwd als één van de zes kunsten die een echte heer meester moet zijn als onderdeel van het Confucianistische onderwijs.
Tijdens de chaotische tijden van de Oostelijke Zhou periode (770-221 v. Chr.), werd de macht van een leider gemeten door het aantal gevechtswagens dat hij bezat.
Gevechtswagens waren uitgerust met verdedigingsapparaten zoals lederen bepantseringen en schilden. Hun wapens omvatten de ge, of dolk - bijl, welke gebruikt werd om korte afstandsslagen uit te voeren op vijandelijke strijdwagens en de pijl en boog. Een strijdwagen eenheid bestond uit drie gewapende strijders, 72 infanteristen, 25 ondersteunende stafleden, wat een ploeg van 100 man opleverde.
Maar de zwaarte van het grootste deel van de strijdwagen maakte het moeilijk om hem te besturen en was slechts geschikt voor vlakke oorlogsgronden. Tegen de Han Dynastie (206 v.Chr. – 220 n. Chr.) was de Chinese strijdwagen vervangen door de meer wendbare cavalerie en voetsoldaten.
Gevechtswagens droegen ook banners, vlaggen en drums om de communicatie in stand te houden en om instructies door te geven tussen de karren.
Deze drums zijn afgebeeld in de strijdkarren die gebruikt worden in Shen Yun optredens. Deze oude Chinese drums waren belangrijk voor het oppeppen van de moraal, voor het intimideren van de vijand, en voor het sturen van uitgebreide en snelle formatieveranderingen op het slagveld.
22 juni 2011