De Han Dynastie
De Han Dynastie (206 v. Chr. – 220 n. Chr.) wordt vaak beschouwd als de eerste gouden eeuw van China. Vele van zijn keizers heersten door de oude spirituele idealen te volgen van de Gele Keizer en Lao-Tzu, om zo de vrede en welvaart te behouden. Deze periode bevorderde ook de ontwikkeling van het Confucianisme, Boeddhisme en Taoïsme. Het keizerlijk hof, geleerden en bekwame generaals activeerden nieuwe ideeën, territoriale uitbreiding en nieuwe opportuniteiten voor het onderwijs in China.
Het nalatenschap van de Han Dynastie blijft tot vandaag nog voelbaar. De grootste etnische groep in China is bekend als de Han Chinezen, de traditionele klederdracht wordt Han kledij genoemd, het schrift is gekend als Han karakters, en Chinees op zich is bekend als Han-yu, de Han taal. Een held wordt hao-han genoemd of “goede Han”.
De Han Dynastie begon toen Liu Bang, die geboren werd als boer, en zijn beroemde generaals de Qin Dynastie omverwierpen in 206 v. Chr. Liu Bang vestigde een hoofdstad in Chang’an, welke één van de grootste steden in de wereld in die tijd was, en zou dienen als de hoofdstad van China gedurende verschillende dynastieën die daarna volgden.
Gesteund door het koninklijk hof werd Confucianisme de basis om openbaar en individueel gedrag te evalueren. Confucianistische geleerden vestigden de Keizerlijke Universiteit, een instituut dat toegewijd was om de beste denkers van China samen te brengen en een nieuwe generatie van intelligente en deugdzame ambtenaren op te leiden.
Het territorium van China verdubbelde bijna tijdens deze periode, omdat de Han Dynastie stammen versloeg in het noorden en verdragen ondertekende met clans in het westen (wat vandaag bekend is als Xinjiang). Dit maakte reizen veel veiliger, en stimuleerde de opkomst van wat later de Zijderoute zou worden, waarbij China verbonden werd met het verre Romeinse Rijk.
De Han Dynastie bevorderde ook een aantal van China’s meest bekende generaals – Han Xin, die Liu Bang hielp met het vestigen van de dynastie, “de Vliegende Generaal” Li Guang, die een pijl kon schieten tot diep in een steen, en vele anderen – Zhou Yafu, Wei Qing, Huo Qubing.
Andere prominente figuren uit dit tijdperk zijn China’s meest bekende historicus en auteur van Shiji Sima Qian, essayist en dichter Sima Xiangru, diplomaten Zhang Qian en Su Wu, econoom Sang Hongyang, en niet te vergeten de hofnar Dongfang.
De Han werd plotseling onderbroken in 9 n. Chr. toen de neef van de keizerin, Wang Mang de troon toe-eigende. Hij bleef 14 jaar aan de macht tot Liu Xiu, een nazaat van Liu Bang, hem zijn macht ontnam en de Han Dynastie herstelde. Het vernieuwde keizerrijk werd bekend als de Oostelijke Han (25-220 n. Chr.), terwijl wat daarvoor kwam typisch de Westelijke Han werd genoemd. Twaalf keizers heersten over de Westelijke Han, en twaalf andere keizers heersten later over de Oostelijke Han.
Tijdens deze latere Oostelijke Han periode werd het Boeddhisme geïntroduceerd in China vanuit het oude India. Samen met het Taoïsme en Confucianisme vestigden deze drie scholen de cultuur die de onderstroom zou vormen van de Chinese beschaving voor de volgende 2000 jaar.
Maar zoals alle dynastieën kende de Han zijn opkomst, piek en verval. Intriges aan het hof en verschillende grote opstanden leidden uiteindelijk tot zijn neergang. De oorlogskrijgsheer Dong Zhuo leidde zijn troepen de hoofdstad binnen en een periode van gevechten tussen verschillende oorlogskrijgsheren begon. Later slaagde Cao Cao er in om de regio’s ten noorden van de Yangtze Rivier te verenigen, en Liu Bei bezette de westelijke Shu regio. China trad daardoor een nieuw tijdperk binnen – een drievoudig evenwicht van krachten die uitvoerig gedocumenteerd werden in het epische Romance van de Drie Koninkrijken.
15 juli 2011