Mantsjoerijnse dans
In de grote zalen in het centrum van de hoofdstad Beijing van de Qing-dynastie, in het paleis dat we nu kennen als de Verboden Stad, leefden twee jonge vrouwen, de zogenaamde gege. De gege (uitgesproken als guh guh) waren de keizerlijke prinsessen en de dochters van de Mantsjoerijnse aristocratie.Ze waren beroemd om hun elegantie en gevoel voor stijl.
De Qing-dynastie (1644-1911) was China’s laatste periode onder keizerlijk bestuur. Het was de enige periode waarin het land werd bestuurd door Mantsjoerijnen, China’s tweede grootste etnische minderheid, afkomstig uit het noordoosten van China. De tegenwoordige gege - dansen komen van het hof van de Qing-dynastie, uit de tijd van de grote Keizer Qianlong.
De meest in het oog springende karakteristieken van deze dansen zijn de liefelijke poses van de danseressen en hun overdadige kleding, inclusief omvangrijke hoofdtooien, kwasten, zakdoeken en unieke verhoogde schoenen.
Mantsjoerijnse vrouwen bonden hun voeten niet in. In plaats daarvan droegen de gege verhoogde schoenen met een vierkante, acht tot tien centimeter hoge “hiel”, feitelijk een plateau dat de hele lengte van de voetzool ondersteunde. Ze stonden bekend als “bloempotschoenen” of, minder elegant, “hoefijzerschoenen”. De zijden schoenen hadden geborduurde bloemversieringen aan de zijkant, maar dat is niet de reden dat ze zo genoemd werden. Ze heetten zo vanwege de vorm van de afdrukken zie ze achterlieten. De Mantsjoerijnse vrouwen die ze droegen namen kleine behoedzame stapjes, en ze zwaaiden zachtjes met hun armen om rechtop te blijven staan. Er mee dansen vereist zelfs nog meer voorzichtigheid en evenwichtskunst, in het bijzonder als de beroemde gracieuze stijl van de gege gevangen moet worden.
29 april 2018